Kegelen is een van de oudste sporten ter wereld. Oorspronkelijk werd er op plat gestampte klei een baan uitgezet en met stenen gegooid. Tegenwoordig zien we moderne banen van hout en kunststof met automatische opzetmachines. 

 

Oorsprong

Vierduizend jaar voor onze jaartelling zouden er in Egypte al mensen met stenen hebben gegooid naar iets wat dan op een kegel zou moeten lijken. In een uit ongeveer 5000 voor Chr. vond men delen van een kegelspel.

 

In Europa werd de kegelsport vanaf de twaalfde eeuw gespeeld. Toen werd kegelen niet gezien als sport of kunst maar als een manier om geld te verdienen. Er konden soms grote bedragen worden gewonnen. Kegelen heeft ook eeuwenlang gezorgd voor vermaak tijdens volksfeesten.

 

Algemene Nederlandsche Kegelbond

Om meer eenheid in de kegelsport te brengen, werd op voorstel van de heer H.Wijnands uit ‘s-Hertogenbosch op 30 maart 1890 de Algemene Nederlandsche Kegelbond opgericht. Bij de oprichting sloten zich aan de clubs uit: Alkmaar, Amsterdam, Breda, Enschede, ‘s-Gravenhage, ‘s-Hertogenbosch, Leerdam, Nijmegen, Rotterdam, Tiel en Vugt. In 1895 telde deze bond 50 clubs. Jammer genoeg heeft de Algemene Nederlandsche Kegelbond het jaar 1900 niet gehaald.

 

Nederlansche Kegelbond

Toch bleven liefhebbers intensief kegelen en is in 1909 besloten om de verschillende bonden weer samen te laten werken en te komen tot de oprichting van een landelijke bond. Zo kwam op initiatief van de Utrechtse Kegelbond op 20 juni 1909 de oprichting van de Nederlandsche Kegelbond tot stand. Tot deze bond traden de volgende bonden toe: Zwolle, Noord Nederland, Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Haarlem.

 

Koninklijk Nederlandsche Kegelbond (KNKB)

Inmiddels is de Koninklijk Nederlandsche Kegelbond, (KNKB) uitgegroeid tot de organisatie waarbij alle bonden in Nederland zijn aangesloten. Hierin zijn ongeveer 800 clubs met 10.000 leden aangesloten.